Kaapstad, de stad waar mijn ouders een aantal jaar dichtbij woonden. Mede hierdoor reisde ik regelmatig af naar de stad waar ik me inmiddels thuis voel.
We zijn zojuist geland na een vlucht van elf uur. Op het vliegveld ‘ruik’ ik de warmte en de bekende Afrikaanse geur. Ik ben weer thuis, ik ben in Kaapstad. Ik had nooit gedacht dat deze Afrikaanse stad bovenaan mijn lijstje zou staan. Zo hou ik van het ambitieuze New York, de relaxte vibe van San Francisco, de gemoedelijkheid van Amsterdam en vind ik de hectiek en drukte van Hong Kong en Mexico Stad indrukwekkend, maar uiteindelijk gaat niets boven Kaapstad.
Een veelgebruikt cliché over deze stad is dat de eerste en derde wereld hier samenkomen, maar er is nog veel meer. Ik voel me thuis zodra ik voet aan grond zet. Waar je je ook bevindt, overal is de machtige Tafelberg het middelpunt waar je niet omheen kunt. En in een dag kunnen de vier jaargetijden voorbij komen. Waar diezelfde Tafelberg het ene moment heerlijk in de zon ligt en een uur later bedekt is met wolken die als een tafelkleed over de berg trekken.
Maar Kaapstad is veel meer. Natuurlijk zijn er de vele bezienswaardigheden die je moet bezoeken. De botanische tuinen, Kaap de Goede Hoop, de Pinguïns bij Simonstown en niet te vergeten het Victoria & Alfred Waterfront. Camps Bay mag hierbij niet ontbreken, het is de plek waar de jetset van Zuid-Afrika zijn vakantie doorbrengt aan het strand. En last but not least Robben Island. Kaapstad is ook de perfecte uitvalsbasis voor de gebieden in de omgeving. De wijnlanden liggen op een steenworp afstand en binnen twee uur kun je in het walvisseizoen (mei-oktober) de walvissen vanaf de kade spotten.