Het hart en de ziel van de Provence
8-daagse Groepsreis (Nederlandstalig)- Frankrijk
- Cultuur
- Kunst
- Groepsreis (Nederlandstalig)
- +4
Door prof. dr. Jeroen Stumpel
Het Louvre is het grootste, bekendste en meest bezochte museum ter wereld. Maar het begon als iets betrekkelijk kleins, dat met kunst niets te maken had. We moeten daarvoor ver terug in de geschiedenis, naar 1196 (de bouw van de Notre-Dame was al begonnen, maar de kerk was nog lang niet af).
De Franse koning Philippe II ging op verre kruistocht en om Parijs veilig achter te laten bouwde hij niet alleen extra muren rond de stad, maar ook een speciale versterking aan de Seine-oever, want dat was een zwak punt in de verdediging. Het moet een stevig fort zijn geweest, met een ronde versterkte toren of donjon op de binnenplaats. Waarom het de naam Louvre kreeg, of wat dat betekent, weet eigenlijk niemand. Latere koningen en koninginnen maakten het groter, en terwijl het zijn karakter als vesting verloor, werd het meer en meer een middeleeuws paleis. Een prachtige miniatuur uit 1400 toont het in volle glorie, zo middeleeuws als maar kan, met al zijn torens, bijgebouwen, vensters en kantelen. En het lijkt helemaal niet op het complex dat nu langs de Seine staat.
Met de regeerperiode van François I in de 16de eeuw begonnen allerlei verbouwingen die het Louvre meer een renaissancistisch aanzien gaven. Dat bouwen ging door onder een reeks van opvolgers van François, en het paleis werd almaar groter en belangrijker als vorstelijke residentie in Parijs. De meest ambitieuze bouwheer was de beroemdste en langst regerende vorst van Frankrijk, Louis XIV. Hij nodigde Bernini, die op zijn beurt weer de grootste architect was van de 17de eeuw, uit om naar van Rome naar Parijs te komen, en een ontwerp te maken voor zijn paleis. Uiteindelijk kwam van die Italiaanse plannen niets, maar wel van de ontwerpen van een aantal Franse architecten. Zo groeide onder Louis in hoog tempo een geweldig complex, dat alleen op de binnenhof nog een paar schamele resten van het oudere Louvre duldde.
Maar dan gebeurt er iets geks: Louis heeft genoeg van Parijs en verhuist met heel zijn hof naar Versailles, iets meer dan twintig kilometer verderop. Dat gebeurt in 1688. Op een kaart van vijftig jaar later zie je de vreemde gevolgen: statige vleugels rond een prachtige cour carrée, maar de helft van de gebouwen moest het nog doen zonder dak. Terwijl Lodewijk voortaan feestte in Versailles, moeten wind en regen flink hebben huisgehouden in het verweesde stadspaleis. Toch bleven gedeeltes ervan wel in gebruik, en wel speciaal voor de kunst, waarmee de richting werd ingeslagen naar het latere museum. Al eind 17e eeuw werden er werken uit de koninklijke collectie tentoongesteld, en de Koninklijke Academie mocht het ook gebruiken voor exposities. Die vonden plaats in grote vierkante zaal, de salon carré (die had al wel een behoorlijk dak). Daaraan danken we nog steeds de term ‘salon’ voor een tentoonstelling met recente werken van verschillende kunstenaars. Die salons in het Louvre ontwikkelden zich tot grote en bepalende evenementen van schilder- en beeldhouwkunst.
Het Louvre als gebouw kreeg pas weer echt nieuw leven onder Napoleon, die minstens zo ambitieus was als Louis XIV. Ook voor Napoleon bleef het vooral een complex voor het tonen van kunst: hij wilde er de grootste collectie van kunst ter wereld laten zien. Het merendeel van de werken verkreeg hij door systematische roof in de verschillende landen en steden die hij bezette. Een paar jaar lang was het Musée Napoleon inderdaad iets ongelooflijks - enorme zalen gevuld met de beste schilderijen uit Italië, Spanje, de Duitse en de Lage Landen. Na de val van Napoleon werd het overgrote deel van de geroofde kunst weer gerepatrieerd, maar de bouw aan het Louvre werd in de 19e eeuw door verschillende regeringen voortgezet, tot het geheel in 1875 het formaat kreeg dat het nu heeft. En terwijl het gebouw groeide, groeide ook de collectie - in de hele negentiende eeuw werden er aankopen gedaan door de overheid, soms van omvangrijke collecties die in hun geheel werden aangekocht. Was het Louvre dan af in 1875? Nee, een belangrijke stap moest nog worden gezet. Dat deed president François Mitterand in 1983.
Even ambitieus als zijn koninklijke voorgangers startte hij een reeks van grands projets, en één daarvan was het Grand Louvre. Dat behelsde niet alleen een grootse renovatie, maar ook de ingrijpende verhuizing van het Ministerie van Financiën, dat sinds jaar en dag huisde in een aparte vleugel van het Louvre, aan de Rue de Rivoli. Er werd een hypermodern ministerie gebouwd in Bercy, en nu pas was het Louvre niets anders dan een museum. In de centrale Cour Napoleon kwam een monumentale ingang voor het museum, ontworpen door de architect Pei: de beroemde piramide. Die werd in 1989 geopend, nu precies dertig geleden. Hoewel het van meet af aan werd verguisd en door allerlei critici werd beschouwd als een vorm van paleis-schennis, is het in die dertig jaar volledig van reputatie veranderd. Vandaag is het een van de meest bewonderde landmarks van Parijs.
Maar menig bezoeker heeft de piramide ook veel langer kunnen bestuderen dan hem of haar lief was; tijdens het lange wachten op toegang tot het museum. Sinds de bouw van de ingang is het aantal bezoekers namelijk verdubbeld, tot meer dan 10 miljoen per jaar. Dat komt door een samenloop van ontwikkelingen: de groei van de welvaart, het cultureel toerisme en de tot legende uitgegroeide reputatie van een aantal topwerken uit de collectie. Dat bezoekerssucces heeft natuurlijk zijn schaduwkanten, naast de lange wachttijden. De menigte in de zalen is soms zo groot, dat de het gebouw met zijn rijke geschiedenis en sfeer niet meer goed te bekijken en te proeven is. En dat geldt ook meer voor de werken op de sokkels en aan de wand. Het top- of dieptepunt is de situatie rond de Mona Lisa, waar het museum gewoon geen oplossing voor heeft; een overvolle zaal, lange wachttijden, en een hyperkorte tijd om het werk te bekijken, diep achter glas verstopt en op een behoorlijke afstand. Zo is het tot een vluchtige gelegenheid voor selfies geworden. Gelukkig kan het ook anders. Dankzij speciale afspraken met het wereldberoemde museum biedt Culture by ExperienceTravel u een exclusief bezoek ná sluitingstijd. In alle rust komt de glorie van het historische gebouw met al haar kunstschatten tot volle wasdom.
Onze thematische cultuurreizen worden verrijkt door deskundige specialisten uit het vak die graag hun expertise en kennis met u delen.