Robben spotten

Op en rond Antarctica leven 6 soorten robben, zeeluipaarden en zeeolifanten.

De pelsrob kan zich zeer snel voortbewegen, dit in tegenstelling tot andere robben. Dat hebben ze te danken aan hun sterk ontwikkelde achterste ledematen waarop ze steunen om vooruit te komen. Ben daarop voorbereid als u in buurt van pelrobben komt, zeker in de maand november als de jonge dieren geboren worden. Pelsrobben komen voornamelijk voor op de Subantarctische eilanden, zoals op de zandstranden van South Georgia. Zeeolifanten behoren tot de grootste zoogdieren ter wereld. Het mannetje kan 4,5 meter groot worden en tot 4000 kilo wegen. Ze komen vooral voor op de kusten van South Georgia, de South Shetland Islands en Macquarie Island. Krabbeneters zijn een van de succesrijkste grotere zoogdieren. Naar schatting zijn ze met veertig miljoen. Ze komen zelden of nooit aan land. Leven doen ze op het drijvende pakijs en ze maken lange reizen rond Antarctica. Ze eten geen krabben maar voornamelijk kril.
De Weddellzeehond is het meest zuidelijk voorkomende zoogdier ter wereld. De winter brengt hij onder het ijs door. Weddelzeehonden hebben in vergelijking met hun lichaam een nogal kleine kop en korte snuit. Zeeluipaarden staan bekend om hun snelheid. Hij leeft hoofdzakelijk langs de noordelijke rand van het pakijs. Het dier is slank en heeft een grote kop, een gespikkelde vacht, lange flippers en een massieve onderkaak. De Zeeluipaarden eten vooral krill, maar ook de pinguïn, een vogel of een jonge krabbeneter staat op de menukaart. De Rosszeehond is de kleinste, minst talrijke en minst bestudeerde Antarctische robbensoort. Hij is gemiddeld 2,3 meter lang en kan tot 200 kilogram wegen.